La Cravache (Rekkem)
Ik vind eigenlijk niets aan januari (of februari). De feestdagen zijn voorbij, de winter is nog maar net begonnen, de lange, donkere dagen rijgen zich aaneen in een deprimerende, tergend trage mars en het lijkt nog eindeloos te duren vooraleer de lente in zicht is. Wat mij betreft mogen deze maanden aldus van de kalender geschrapt worden. Behalve dan 1 specifieke januaridag en dat is diegene waarop mijn grootouders de hele familie trakteren op een lange, met wijnovergoten, culinair hoogstaande zondagslunch.
De place to be wordt de maanden ervoor angstvallig geheim gehouden maar één ding is zeker: mijn grootouders houden van lekker eten dus de kans op teleurstelling is miniem.
Dit jaar werden we verwacht in gastronomisch restaurant La Cravache te Rekkem. Chef-kok Koen Devos (Ridder in de Truffelorde van de Périgord en lid van de Compagnon de la Toque Blanche) leerde de kneepjes van het vak in de koksscholen van Brugge en De Panne en liep stage bij 7 sterrenchefs (dat zijn dus 7 chefs, niet chefs met 7 sterren). Eind jaren '80 begon de chef zijn eigen restaurant in Menen maar in 1997 verhuisde hij naar een stijlvolle villa te Rekkem, waar het restaurant nu nog steeds gelegen is.
Deze villa ligt aan een eerder drukke baan maar daar merk je, tijdens het eten, niets van. Het etablissement wordt omringd door een prachtige, afhellende tuin waar het in de zomer vermoedelijk heerlijk vertoeven is (nu zijn we januari dus werd er wijselijk voor een plaatsje binnen gekozen). De inrichting van het restaurant is eerder klassiek en niet helemaal meer 'up-to-date' (cfr. veelkleurige marmeren vloer). We namen met zijn allen plaats aan de keurig gedekte, lange tafel en konden genieten van een glaasje bubbels met een wachtbordje.
Het wachtbordje bestond uit vijf hapjes. Het eerste was een warm, romig komkommersoepje dat vlot naar binnen ging. Het kroketje van eendenrillette en het toastje met rauwe en gerookte zalm waren lekker maar niet in de orde 'memorabel' en de mousse van geitenkaas met speculoos was misschien wat eentonig van smaak. Het vijfde hapje was er wel maar kan ik me jammergenoeg niet meer helder voor de geest halen (laat ons in het midden laten of dit te wijten is aan het hapje zelf of aan de hoeveelheid alcohol die werd geconsumeerd)
Bij iedere daaropvolgende gang kwam de vriendelijke serveuze langs met een mand vol broodjes. We hadden de keuze uit een 'klassiek, wit bakje', een broodje met spek of eentje met olijven. Ik koos voor olijven en dat bleek een goede keuze. Het broodje was warm, vers en heerlijk van smaak.
Naar goede gewoonte, werden de hapjes gevolgd door het voorgerecht. Mijn grootouders hadden voor ons de keuze gelimiteerd tot 'coquilles' of 'huisgemaakte foie gras'. Ik koos voor het eerste en kreeg een stijlvol bordje waar een viertal St.-jacobsvruchten geserveerd werden met een zomerse ratatouille en broodkorstjes. De ratatouille was misschien niet helemaal congruent met 'the time of the season' maar smaakte desalniettemin. De zeevruchten smaakten vers, mals en waren gebakken zoals het hoort. De tafelgenoten die voor de huisgemaakte foie gras waren gegaan, kregen deze klassiek gepresenteerd in elegante rondjes met een briochetoastje en uienconfituur.
De keuze voor het hoofdgerecht bestond uit 'steak' of 'lamskroontje'. Aangezien ik meestal kies voor datgene wat ik zelf niet al te vaak klaarmaak, ging ik voor het lamskroontje. Dit bleek een goede keuze te zijn. Het lamskroontje was rosé gebakken in een kruidenkorstje en (veel) lookboter. Het diertje bracht zijn laatste momenten door in het gezelschap van wilde champignons, krokante groentjes (waaronder sluimererwten), een wortelpureetje en een torentje van dauphinois aardappeltjes, apart geserveerd in een diep bordje.
Mijn tafelgenoten die voor de steak waren gegaan, consumeerden deze, volgens de gevraagde bakwijze, met verse frietjes, krokante groentjes en een naturelle botersaus.
Vooraleer we konden proeven van het dessert, was er voor de liefhebbers nog keuze uit een ruim aanbod, door de chef geselecteerde, kazen. Uit de professionele voorstelling herinner ik mij een drietal blauwe kazen waaronder een Belgische blauwe en Roquefort; een camembert met calvados, 'de betere versie van brie' (ja, zo werd het gezegd), een lekkere Comté en twee geitenkaasjes. De kaas werd geserveerd op lange, elegante bordjes en kon, desgewenst, gedegusteerd worden op een knapperige rozijnenbrioche. Op de tafel stonden 3 potjes met daarin een perensiroop, een abrikozenchutney en een notenmengeling.
Het dessert was een interpretatie van de klassieker 'Poire belle Hélène'. We kregen aldus een hedendaags dessert waarop kubusjes vanillebavarois zij aan zij lagen met gemarineerde stukjes peer, enkele quenelles van perensorbet en een mousse van frambozen. Met behulp van een mini-kannetje kon het geheel overgoten worden met (eerder koude) chocoladesaus. In de bavarois proefde ik (naar mijn smaak) niet genoeg de vanille door. De perensmaken zaten goed maar (en dit is geheel subjectief) dit fruit behoort helaas niet tot mijn favorieten. De vers gebakken kletskoppen waren dan weer een pluspunt.
Bij de koffie, ten slotte, kreeg elk van ons nog een schaaltje met daarop een notenkoekje (pistache), een macaron van praliné, een mini- crème bruléé, en een stukje Turks fruit (volgens mij van kersen gemaakt). Hoewel het er allemaal heel lekker uit zag, heb ik het meeste aan me voorbij laten gaan wegens een opkomende indigestie.
Het restaurant kreeg dit jaar in de gids GaultMillau een 14/20 en dat is het volgens mij ook waard. Het eten was lekker maar eerder klassiek. Wanneer je gaat voor een degelijke familielunch waar producten met respect worden behandeld maar je niet per sé vernieuwende, culinaire inzichten wenst te verwerven, dan is La Cravache een goed adres.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten