30 oktober 2012

Herfstimpressies

Ik zou zo ongeveer 24 uur aan één stuk alle kwaliteiten van mijn echtgenoot kunnen opnoemen. Ik hoop wel dat hij het me nooit vraagt maar goed, te onthouden: mijn echtgenoot is een toppertje.
Eén van zijn grotere meerwaarden is bijvoorbeeld dat hij Cypriotische roots heeft. Niet alleen zorgt dit ervoor dat hij gezegend is met dat typerende, sexy, zuiderse uiterlijk (veel haar en een bierbuik op 50) maar vooral dat, wanneer iemand uit de familie trouwt, we het eerste vliegtuig opspringen richting Aphrodite's Eiland.

Zo ook afgelopen week. Lieve dames en heren, ik presenteer u: Een Cypriotische Herfst:

Misschien even een klein sfeerbeeldje om op te warmen? En dat mag u gerust letterlijk nemen want op het moment van foto-opname was het dertig graden (*kwaadaardige lach vol leedvermaak*)

Daarnaast zou ik u graag inwijden in één van Cyprus' best bewaarde geheimen. Mijn tweede lievelingsplaats op deze aardbol (nip verloren van Koning Bed). Mocht ik de Pioneer Woman van België zijn en gemiddeld 20 000 comments per post krijgen, zou ik hierover zwijgen maar ik ben bereid een berekend risico te nemen en u deelgenoot te maken van: Agios Georgios.


Agios Geogios (uit te spreken als: Ajos Jorgos) is een klein haventje, op een kilometer of twintig van Paphos, een populaire badplaats in het zuiden van Cyprus.

Wat is er te beleven? Geen hol.

U vindt er: een kerk, een vissersbootje of 10 en een man die vastgeroest is aan zijn  keramiekkraampje.


                          


U vindt er echter ook: Een Betoverend Mooi Terras. Dat terras hangt vast aan een iets minder betoverend mooi eetetablissement maar dat is allemaal van ondergeschikt belang. Wat je moet weten: dit terras bevindt zich op een rotsplateau en biedt je op die manier gratis en voor niets een panoramisch zicht op de saffierblauwe Mediterraanse zee.

Wanneer u zich in de gezellige plastieken stoeltjes nestelt en u uw armen te ruste legt op de lichtjes plakkerige plastieken tafelnapjes, dan daalt een rust over u waar u op zijn minst 20 uur voor moet mediteren, wil je een soortgelijke sensatie ervaren.

Palmbomen ritselen zachtjes in een Zomers Zeebriesje (sorry; Herfstig Zeebriesje), het goud bespikkelde zeewater klotst melodieus tegen de rotsen en de zon verwarmt, naast je bleke neus, ook je ziel.

Tot zover de Neckermann crap. Let's talk business: the food!


                       

PS tussendoor: de gespierde, donkere halfgod die dromerig (maar toch Mannelijk en Stoer) het landschap in zich opneemt, is mijn betere helft.


Op tafel zeven onderaan aanschouwt u ondermeer een lekkere, frisse Keo. Dit is het plaatselijk bier en altijd een goed idee wanneer het buiten 30° is. Het alcoholpercentage ligt iets lager dan onze doordeweekse pils maar dat draagt alleen maar bij aan het 'klokt-lekker-weg-gehalte'.
Verder ziet u een broodmandje met daarin, ja, brood dus, we kunnen niet over álles lyrisch gaan doen. Maar het onderscheidt zich wel van ons 'wit bakje' doordat de korst een subtiel aroma van anijszaadjes mee krijgt.
De roze kwak in het bordje is tarama. Een soort tapenade, gemaakt van visseneieren en voor u nu helemaal kokhalzend naar het kleinste kamertje holt: het is heerlijk.
Samen met 'tzaziki' (komkommer-yoghurtsalade) en 'tahini' (sesamsaus) vervolmaakt het De Griekse Gouden DipDriehoek'.



Als lichte snack kies ik op mijn Liefste Terras steevast voor verse, gegrilde octopus. De frieten maken nu eenmaal deel uit van het obligatoire Mediterraanse snackbordje maar mogen ze wat mij betreft achterwege laten. Een drupje citroen en ik ken alvast één octopus die geen sportuitslagen meer zal voorspellen.




De warmte van de zon, het zilte van de zee (en ook een beetje van je eigen zweet) de geur van gegrilde vis, de stilte van de verborgen haven en de frisse smaak van een Keo:  Move Over, Mickey Mouse, wat mij betreft is Agios Georgios de happiest place on earth.

Goed, nu ik er met mijn relaas voor gezorgd heb dat jullie mij allemaal collectief haten, wil ik alsnog graag een receptje met jullie delen.

Misschien past het meer bij mijn Indian Summer ervaring van afgelopen week dan bij het gure herfstweer in onze contreien maar dit vanille ijs wil ik jullie toch niet onthouden.

Het 'beslag' ervan maakte ik een avondje van tevoren en toen ik er 's morgens een vingerdopje van proefde, wist ik meteen: It's gonna be huge.
En dat was het ook. Na het afdraaien in de machine verscheen voor mij: een vanille ijs zo romig, zo vol van smaak, zo smeuïg van textuur en zo perfect dat het nooit mijn eigen recept kon zijn.

Ik haalde het van deze site. En zij haalde haar inspiratie weer bij Mr. D. Lebowitz. Kan niet slecht zijn, denk ik dan.



Wat hebben we nodig voor een lepeltje zomer op een donkere herfstdag?

- 250 ml volle melk
- 500 ml volle room
- 130 gram witte suiker
- 1 vanillestok
- 5 eierdooiers
- 2 eetlepels (zelfgemaakt) vanille extract
- een snuifje fleur de sel

Ik heb gezegd dat het lekker zou zijn hé, ik heb niets gezegd over eventuele hartaandoeningen na het verorberen ervan.

Hoe doen we het?

Melk+ suiker+ 250 ml room + zout + zaadjes van vanillestok+ vanillestok zachtjes opwarmen op een vuurtje. Eens opgewarmd, zet de pot van het vuur en laat het mengsel rustig trekken. Minstens een halfuurtje maar meer mag ook.

Intussen doe je iets anders hé. Een beetje tv kijken. Een dansje placeren. Kijken of je met je tenen nog altijd aan je neus kan zoals 20 jaar geleden en pijnlijk constateren dat dat niét het geval is.

Moving on: Klop daarna de eierdooiers met de mixer schuimig. Verwarm het melkmengsel opnieuw en giet een pollepel warme melk op de eierdooiers. Mix goed en tracht het omelet-effect te vermijden. Giet het eiermengsel nu in de opwarmende pot met de rest van de melk en roer rustig maar trefzeker! met een houten lepel tot het mengsel ingedikt is.

Al wie wel eens naar Komen Eten heeft gekeken kent intussen wel het trukje: haal uw houten lepel uit de pot en trek met uw vinger een streep in de crème anglaise die aan de lepel plakt. Als je de streep blijft zien (en de crème anglaise dus niet meer naar elkaar toeloopt) dan zit je goed.

Wanneer tot nu toe alles is verlopen zoals beschreven, mag u zich bijna gaan verheugen op een ware smaaksensatie. U hoeft enkel nog de resterende 250 ml room in een kom te gieten en door een zeef de crème anglaise bij die room te gieten. Roer alles vervolgens mooi door elkaar en proef vooral eventjes.

Nu is het zaak om uw basis zo snel mogelijk af te koelen. Mensen doen dit door de kom met de crème in een grotere kom gevuld met ijswater te plaatsen. Maar ik vind dat persoonlijk een heel gedoe.
Dus heb ik mijn kom kortstondig in de diepvries geplaatst tot het afgekoeld was.
Eens afgekoeld (maar dus niet bevroren hé!!!) haal je de kom uit de diepvries en verhuis je hem naar de gewone koelkast waar je je mengsel een nachtje te slapen legt.

's Morgens (of 's avonds of 's middags: alles kan maar ik zou 'zes maanden later' vermijden) haal je de kom uit de koelkast en proef je vooral nog eens.
Ik persoonlijk hoorde hoorngeschal en engelengezang maar ik weet niet of u ook een psychotische kwetsbaarheid met zich mee draagt.

De machine doet de rest. Wanneer het ijs is afgedraaid, zou u over een heerlijk, romig, smakelijk vanille-ijs moeten beschikken dat zich uitstekend leent als partner van een moelleux of een stukje tarte tatin maar die u evengoed met klauwenvol tegelijk uit de pot kan scheppen richting mond.





19 oktober 2012

Lenterolletjes in de herfst


Rukwinden. Regen. Koud. Donker.Vallende bladeren. Lopende neus en een constant aanwezige neerslachtigheid. Ohja, de herfst is weer in het land. En waar heeft een mens dan zin in? Juist, in lichte, frisse, LENTErolletjes. Over het hoe en waarom van deze craving zouden we eindeloos kunnen speculeren maar aangezien dat zou leiden tot een onwaarschijnlijk saaie discussie, laten we het maar gewoon zo.

Deze knapperige hapjes zijn een uitstekend idee bij het aperitief en zetten de maag wagenwijd open voor wildpaté, oude kaas, met bechamel overgoten ovenschotels en halve geroosterde everzwijnen. Behalve dat er wat werk kan kruipen in het fijn snijden van de groentjes, zijn ze bovendien in een handomdraai klaar. Maar ook bovengenoemd obstakel kan gemakkelijk overwonnen worden door een zak geraspte wortels te kopen.
Lente, zomer, herfst of winter, i'll have a lenterolletje anytime!



Nodig voor vier rolletjes:

- 4 vellen rijstpapier
- 1 wortel
- een halve komkommer
- 2 lente-uitjes
- 1 avocado
- een paar krabsticks (of échte krabbenvlees als je een purist bent die iets heeft tegen neonkleurige stokjes)
- verse koriander

Snij de wortel in heel dunne staafjes. Doe hetzelfde met de komkommer en het vruchtvlees van de avocado. Snipper de lente-ui fijn. 'Trek' de krabsticks uit elkaar in draden. Versnipper de koriander. Mis-en-place: check!
Neem een vel rijspapier en kraak het vervolgens in stukjes. Vervloek je zelf daarna omdat je zo'n lompe klauwen hebt en neem een nieuw vel rijstpapier die je met alle tederheid in de wereld op zijn geheel even onderdompelt in een kom water.
Onthou dat geduld écht een schone deugd is en begin niet- zoals ik - luidop het arme rijstpapiertje te vervloeken omdat het 'G**ver**mme' weigert om er deegachtig en wit uit te gaan zien.
Alles komt goed! Tien seconden in het water, vervolgens het papier neervlijen op een vochtige handdoek: et voila, een lenterolletjesdeeg verschijnt voor uw ogen.
Leg vervolgens onderaan het vel in het midden een paar wortelstaafjes. Ga verder met wat komkommer en avocado. Kleur de hele boel op met een paar krabbendraadjes (hoe vies kan iets klinken. Soit. Trust me, I know what i'm doing) en besprenkel het geheel met wat lente-ui en koriander. Dan rol je de boel op en moffel je de zijkanten er zo'n beetje tussen.
Je mag nu gerust even in stilte de pure schoonheid bewonderen die jij zelf net gecreëerd hebt. Valse bescheidenheid dient namelijk tot niets als je alleen in je keuken staat.

Vanavond maak ik ze opnieuw maar breng ik zotte variaties aan onder de vorm van sojascheuten, en enokichampignons. U ziet: actie, spanning en sensatie zijn in mijn leven nooit ver weg.

Ps: als dipsausje kan ik ten zeerste de mangochutney en de zoete chillisaus uit de Colruyt aanbevelen. 

17 oktober 2012

Lasagne: Vlaamse Stijl


Gisteren kwam mijn kleine broer logeren. Nu ja, 'klein' slaat meer op het relationele dan op het lengte aspect aangezien we 12 jaar schelen maar hij wel 1m93 is. Hij is nu officieel groter dan mijn vader (de volle 1 centimeter) en heeft dan ook besloten dat het na deze vertoning van evolutionaire superioriteit wel welletjes is geweest. Hij wil nu stoppen met groeien. Toen ik voorzichtig opperde dat je dat misschien niet helemaal zelf kon kiezen, antwoordde hij: 'Jawel, ik ga gewoon beginnen fitnessen'.

Nu heb ik altijd gedacht dat ik vanwege mijn job (én natuurlijk mijn jonge, frisse geest) het puberbrein redelijk goed kon volgen maar die link was me niet direct duidelijk.
Dus legde hij het uit: Als hij zou fitnessen, zou hij breder worden en daardoor zou het dus ook minder opvallen dat hij zo lang was. De bedenking dat hij dan het formaat van een grizzly zou hebben, heb ik wijselijk voor mezelf gehouden. Ze zijn zo gevoelig op die leeftijd...

Maar goed. Broer op logement= broer culinair verwennen dus vroeg ik hem wat hij wilde eten. Hij antwoordde: 'pita'.
Nu denken jullie wellicht dat hij mijn kookkunsten niet al te hoog inschat maar ter verdediging: hij doelt op zelfgemaakte pita. Met zo'n buffet aan vers gesneden groentjes en zelfgemaakte sausjes en warm gegrilde broodjes.
Maar daar had ik geen zin in. Ik had zin om lasagne te maken dus stuurde ik terug: 'Hm, anders lasagne? Dat kan ik invriezen'. Also de relatiekloof pijnlijk beklemtonend (serieus, hoe burgerlijk kan je klinken?)


Gelukkig was alles goed voor mijn broertje. And I quote: tè chill. In Grote Mensen Woorden vertaald betekent dit zoveel als: Ok, zus. In dat voorstel kan ik me wel vinden. Alvast bedankt voor het verzorgen van een maaltijd waarvan de bereiding je minimum twee uur van je leven zal kosten. Ik waardeel het enorm!
Om teleurstellingen en misverstanden alvast te vermijden: onderstaand recept is er geen van een traditionele Italiaanse lasagne. Ik kan namelijk geen traditionele Italiaanse lasagne maken. Ik durf dat gerust toegeven. Ik denk dat je traditionele, nationale gerechten enkel op en top kan eten wanneer ze bereid worden door de traditionele nationaliteit zelve. Een aangezien ik niet Italiaans ben maar wel Vlaams, deze lasagne: Flemish Style.
Lekker EN je kan hem invriezen in van die praktische, aluminium 1-persoonsbakjes. Dolletjes.


Wat heb je nodig?

- 250 gram (zelfgemaakte) tomatensaus
- 1 klein blike tomatenpuree
- 400 gram gehakt (kalf/varken)
- 1 pak verse lasagnevellen
- 1 ajuin
- 1 pot bechamelsaus (zelfgemaakt uiteraard)
- 5 sneden gekookte ham
- 400 gram spinazie (mag uit de diepvries maar neem er dan wel zonder room of witte saus)
- 150 gram gemalen kaas (gruyère, emmental, parmezaan, kies maar)
- kruiden (peper, zout, oregano, tijm, ...)
- 1 klontje boter
Je begint met het fijnsnipperen van de ui. Die stoof je vervolgens aan in een klontje boter tot ze glazig is. Daar voeg je het gehakt aan toe en wanneer dit een beetje 'rul' gebakken is (niet helemaal uitbakken), voeg je de tomatensaus toe. Ik had nog 'verse' tomatensaus van zomertomaten in de diepvries (duidelijk mijn nieuwe BFF) zitten maar als je gewoon passata of iets dergelijks neemt, lukt het ook wel. De bedoeling is dat de saus je gehakt omhult en niet dat je vlees erin verzuipt. Je wil namelijk een stevige lasagne, geen plas drek. Het geheel kruid je af met waar je zin in hebt. Bij mij was dat oregano, bruschetta kruidenmengeling van Oil & Vinegar, Rosa Maria dipperkruiden van Oil&Vinegar, rode wijn (ok, geen kruid maar wel een smaakmaker) en peper en zout natuurlijk.
Die pan zet je aan de kant.
Vervolgens ga je aan het werk met de bechamelsaus. Als je nu een gedetailleerde uitleg wil van mijn bechemalsaus met exacte hoeveelheden, dan zal ik je helaas moeten teleurstellen. Ik doe dat namelijk puur op gevoel. In't kort dus: boter smelten, bloem erbij, roeren tot je de bloem niet meer ruikt maar er wel een beetje een hazelnootgeurtje in de pot hangt. Dan melk erbij. Roeren. Weer melk erbij. Roeren. Weer melk erbij. Roeren. Hoewel het duidelijk geen kernfysica is, schijnen veel mensen wat moeite te hebben met bechamels. Oefening baart kunst zou ik zeggen.
Dat kruid je allemaal af (peper, zout, nootmuskaat). En daar voeg je vervolgens de fijn gesnipperde ham en de gemalen kaas aan toe. Niet té veel kaas bijdoen want het moet eerder een witte saus zijn dan een kaassaus.

Next. De spinazie. Dat is en no brainer. Je gooit die in een kommetje. Mikt dat in de micrgolf. Laat het ontdooien en vervolgens giet je de ontdooide spinazie in een zeef om het overtollige vocht eruit te duwen.

En dan is het tijd voor de opbouw hé. Je neemt een ovenschotel. Besmeert de bodem met een beetje tomatensaus en legt daar een eerste laag lasagnevellen op. Wanneer je van die verse vellen neemt, hoef je ze niet voor te koken. Dan ga je verder met een laag bolognaisesaus. Vervolgens lasagnevellen. Daarna de kaas/hamsaus. Vellen. Dan spinazie.
En nu dacht je dat ik zou zeggen 'vellen'. Maar nee, ik hou wel van een onverwachte wending op tijd en stond en ik zou voorstellen dat je op de spinazie een klein beetje van de kaassaus 'sprenkelt' (dit is trouwens een heel optimistisch werkwoord want sprenkelen gaat hier minder vlot. Misschien eerder 'kliederen').

En dan komen NU dus weer de vellen. Bolognaise saus. Vellen. En tenslotte spinazie met daarop een dikke laag kaassaus.
Werk af met wat gemalen kaas 'on top' en plaats in een voorverwarmde oven (180°) gedurende 40 minuten.
De laatste minuut kan je er de grill even opzetten voor om zo'n mooi korstje te verkrijgen (wat ik dus duidelijk vergeten ben).
Vooraleer je de lasagne aansnijdt, kan je hem best een tiental minuutjes laten 'rusten'. Dan gaat alles mooi samen kleven en valt de hele boel niet uiteen op je bord.

Stevige kost. Maar ideaal voor een 1.93 metende, 50 kilo wegende 15-jarige die nadien zonder probleem nog een banana split de grootte van Luxemburg naar binnen wulferde.

15 oktober 2012

Brownies met een twist

- De rode vlag hangt uit
- De tijd van de maand
- De Russen zijn in het land
- Lid van het rode kruis
- Tante Rosette is op bezoek
- of (en die had ik nog nooit eerder gehoord): Dracula's theezakje....

Grappig. Spitsvondig. Ondeugend. En vooral bedacht door mannen omdat, als je eenmaal de geneugten van Tante Rosettes' bezoekjes hebt mogen smaken, je nooit zo'n ongevoelige dingen zou uitkramen.

Maar dames, we hebben ze nu eenmaal. We kunnen er niet onderuit. Eénmaal per maand dienen we slaafs de gevolgen van onze stuiterende hormonen te aanvaarden, dapper het hoofd te bieden aan de daarmee gepaard gaande stemmingsschommelingen en de bijhorende folterende pijnen te aanvaarden zoals het een ware martelaar betaamt.

Gelukkig schijnt er licht aan het einde van de tunnel (beetje vreemde keuze gezien dit specifieke onderwerp maar ja) en kunnen we in de Week Der Duisternis beroep doen op onze beste vrienden: Côte d'Or en Callebaut.
Wanneer zij op hun beurt de vriendjes: suiker en boter meebrengen, dan kunnen we fijn een feestje bouwen en brownies naar binnen steken 'omdat we het waard zijn'.




Ps: de rode bollen ertussen zijn geen subtiele verwijzing naar de reden voor de braspartij maar zijn wel heerlijke, in witte chocolade gedompelde aardbeien. Omdat vitaminen OOK belangrijk zijn!
Ps2: de 'twist' zit hem dus in de tijm die ik heb toegevoegd. Een aanrader, al zeg ik het zelf.

- 125 gram bloem
- drie takjes verse tijm waar je enkel de (fijngehakte) blaadjes van gebruikt.
- de zeste van een 1/4 appelsien (of meer als je dat wil maar ik ging voor 'een brownie met een subtiel vleugje citrus' niet voor 'appelsiencake met een subtiel vleugje chocolade')
- 1 tl fleur de sel
- 225 gram roomboter
- 100 gram ongezoete chocolade
- 70 gram gewone zwarte chocolade
- 280 gram suiker
- 1 tl vanille-extract
- 4 eieren


Men de bloem met het zout. Smelt de chocolade met de boter au bain marie en klop er dan de helft van de suiker door.
Haal de kom van het vuur en voeg het vanille extract toe. Giet het chocolademengsel over in een andere (koude) kom.
Mix de vier eieren kort met de andere helft van de suiker. Neem nu de helft van dit eier-suiker-mengsel en spatel dit onder de chocolade.
De andere helft van het eier-suiker-mengsel klop je stevig op tot het verdubbelt in volume. Spatel dit dan ook onder de chocolade en eindig door de droge ingrediënten er luchtig onder te mengen.

Giet het beslag in een ovenschaal/browniebakvorm die je bekleed hebt met bakpapier. Bak de brownies af in een voorverwarmde oven op 180° gedurende 28 minuten.
Laat afkoelen en overstrooi met bloemsuiker.

Lekker hoor, die hint van appelsien en kruidige toon van tijm. Vind ik toch. Volgende keer eens proberen met rozemarijn.



Nogmaals: ik besef terdege dat er geen groot fotograaf in mij schuilt maar ik wilde jullie wel de extreme sappigheid van het baksel laten zien. Move over Michaelangelo want dit is nu MIJN definitie van schoonheid.

10 oktober 2012

Rode Kool

Rode kool. Is er een gerecht ter wereld dat méér aan je grootmoeder doet denken dat dit? Om de één of andere reden hebben mensen het vaak moeilijk met het bereiden van de kool terwijl ik het juist iets vind waar heel losjes en creatief mee kan omgesprongen worden. Er is, met andere woorden, een tamelijk grote miskleun-marge. Je moet alleen enkele basisregels in acht nemen.



Zo koken we de kool niét (tenzij je in een gaarkeuken van een Spartaans internaat werkt en je door contract gebonden bent om kinderen een afkeer van groenten aan te leren). Dan wel.
In elk ander geval: de kool wordt zachtjes aangestoofd in een nootje echte boter en ondergaat zo, samen met wat fruitsoorten, een proces waarbij de groente mals; zacht, zoetzuur en heerlijk nostalgisch gaat smaken.
Het traditionele recept (zijnde dat van mijn Bomma) vraagt om appels. Daar kan je nooit mee missen. Maar zaterdag bevond ik me in een nogal onbezonnen toestand en voegde ik er prompt een peer, twee vergeten vijgen en een half potje appelmoes aan toe. Samen dus met de appels die een must zijn.
In plaats van gewone azijn, scoorde ik met een combinatie van cider- en witte wijnazijn.
Qua kruiden gingen er niet alleen de gouwe ouwe in (nootmuskaat, peper en zout) maar ook: speculooskruiden, gember, laurier, kardemon, curry en een dikke lepel (home made) vijgenconfituur.
Het geheel mocht zo'n 3.5 uur rustig pruttelen in de warme baarmoeder van mijn Creuset. Zelden had koken zo'n therapeutisch effect. De kool en mezelf bevonden ons in een vredig vacuum waar de buitenwereld slechts vaag en oppervlakkig binnen drong. Bij elke nieuwe proeverij (zo ongeveer om het kwartier) werd er een snuifje kruiding aan toegevoegd, ging er nog een extra blokje boter door voor de smeuïgheid of werd er toch nog een lepeltje appelmoes ingegooid.

Het geheel werd gisteren verorberd in het retro gezelschap van een varkenshaasje, een stronkje gekaramelliseerd witloof en een gratinpatatje.

Niet mis voor een herfstige zondagavond.


- 1 rode kool
- 3 grote appels (type jonagold)
- een scheut appel-of witte wijnazijn
- een klontje boter
- water
- kruiden (peper, zout, nootmuskaat, speculooskruiden, ...)

Snij de rode kool in fijne reepjes. Je kan dit doen met een mandoline maar artisanaal lukt ook wel. De bedoeling is dat je geen 'hompen' kool hebt, maar hapklare, elegante sliertjes.
Laat een klontje boter smelten in een kookpot (weer een goeie reden om je creuset nog eens boven te halen) en stoof de kool erin aan.
Schil de appels; snij ze in blokjes en voeg dit toe aan de kool.
Overgiet alles met een goede scheut azijn en wat water. Deze laatste twee zijn meer op het gevoel dan op basis van exacte wetenschap. Het is niet de bedoeling dat je de kool kookt. Wel dat het water helpt om het langdurig en zachtjes te laten aanstoven zonder dat de hele boel verbrandt. De azijn zorgt er via een chemische reactie voor dat je de mensen effectief rode kool kan voorzetten in plaats van paarse. Wat ook mooi zou zijn, natuurlijk 'paarse kool'. Maar we noemen het nu eenmaal al sinds mensenheugenis 'rode' kool. Zeggen dat je rode kool serveert en dan niets roods op je bord terug vinden, zou alleen maar zorgen voor onnodig veel extra uitleg. Een beetje zoals nu dus.
Terug naar de essentie.
We waren bij het afkruiden gebleven. Dat kan met peper, zout, nootmuskaat en speculooskruiden maar je kan daar heel wat in variëren. Ik persoonlijk zou gaan voor kruidige, herfstige licht zoete smaken (kaneel, gember, laurier, kardemon) maar ja, les goûts et les couleurs, ik zou er niet over dúrven beginnen.
Zo, nu heb je dus een basisrecept voor rode kool maar nogmaals: laat jullie maar eens helemaal gaan. Missen zit er volgens mij niet direct in (al zou ik in eerste instantie wel uit de buurt van okra's ed blijven)