30 januari 2013

S(n)oesje

Er zijn zo van die momenten in een mensenleven die men 'mijlpalen' noemt. Zo is er bijvoorbeeld:

- je eerste kleuterpasjes op de 17-jaar lange martelweg called 'onderwijs' (onmiddellijk gedumpt midden in een schoolfeest waar ik als roodharige een groene pet op mijn dikke bol geduwd kreeg en gedwongen werd een felgeel truitje aan te trekken. De fashionista in mij liet zich toen al horen daar mijn gebrul het koor van enthousiaste kinderstemmetjes in crescendo overstemde)
- je eerste kus (locatie: gemeentelijke park. dader: puisterige, langharige loser uit naburige gemeente. plot: 24 uur durende romance die mij 12 maanden heeft gekost om erover te raken. Ldvd: it's a bitch).
- de eerste week op kot (eindelijk zelfstandig, helemaal klaar voor zotte bacchanalen en wilde avonturen maar tijdens het eerste weekend thuis bleiten tegen je moeder dat je daar niemand kent en het veel te ver is en je veel liever gewoon thuis wil blijven).
- je schoonouders voor de eerste maal ontmoeten (op mongoloïde wijze 20 keer per minuut je eigen naam brullen, onderwijl manisch handen aan het schudden en je schoonvader bij zich zelf gewoon zién denken dat Lindsey-met-de-plateauschoenen misschien toch niet zo'n slecht meisje was)

Naast boven beschreven hartverwarmende ijkpunten, heb ik als voedselminnend persoon natuurlijk ook enkele culinaire. Ik ben dan ook verheugd u te mogen meedelen dat ik er afgelopen weekend één beleefde.

Ik heb namelijk voor de eerste maal profiteroles gemaakt.



Profiteroles of soesjes zijn een soort van mini-éclairs maar dan oneindig veel schattiger, smakelijker en koddiger dan hun langwerpige grote broers. De vulling beslaat een enorme range van zoet (ijs, slagroom of vanillepudding) naar hartig (forelmousse, hammousse, kaascrème,...).

Ik maakte de traditionele zoete met een vulling van vanilleroom en topping van chocoladeganache.

Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik niet de grootste traditionele gebak-fan ben. Zo sta ik met veel plezier mijn punt slagroomtaart af aan Fikkie en een stukje biscuit ruil ik met veel plezier in voor een smakelijke bruschetta.

Maar.

Maar. De voldoening wanneer je eigenhandig, from skratch (!) zo'n klassiek puddinggevalletje in elkaar knutselt moet wel haast even groot zijn als, pakweg, de ironman winnen ofzo. (U merkt, u zal me niet snel op ostentatie betrappen). Ik glom letterlijk van trots toen ik zondagavond een bord koddige dikbuikjes aan mijn zusjes kon presenteren (ok, van trots en ook een beetje van zweet. De kleine fuckers steek je niet in één, twee, drie in elkaar).

Dus: voedselminnend publiek aller landen: verenigt u alvorens uw stoof, stroop uw mouwen op en trek eens een uur of 24 uit voor iets wat je in één hap binnen schrokt. Ik geef het u op een blaadje: U bent het waard...


voor de soesjes:

- 5 eieren
- 100 gram boter
- 180 gram patisseriebloem
- 25 cl water
- 1 vanillestok
- 1 snuif zout

voor de vanilleroom:

- 0.5 l melk
- 3 eierdooiers
- 45 gram puddingpoeder
- 100 gram suiker
- 1 vanillestok of een el vanille extract
- 35 cl volle rool

voor de chocoladetopping:
- een handvol (of twee) chocoladegaletjes
- een geut volle room

De soesjes:



Neem een kookpot. Giet daarin het water en voeg de boter en het vanillemerg toe. Verwarm het geheel tot de boter is weggesmolten. Weeg de bloem af en kap deze bij het water-botermengsel. Meng alles met een houten lepel tot je een soort kleverig deegje krijgt.
Nu onderscheiden de mietjes zich van de echt mannen/vrouwen (tenzij je een kitchenaid hebt. dan ben je niet alleen slim maar ook gefortuneerd)
Indien niet: stroop je mouwen op en maak je borst maar nat want hier komt een armspieroefening om u tegen te zeggen.
Het kleverig deegje neem je dus met pot en al van het vuur en nu voeg je één voor één de eieren toe. Na elke toevoeging moet je goed roeren want je mag de volgende pas toevoegen wanneer de vorige goed opgelost is in het deeg. Vooraleer je nu laatdunkend gaat zuchten wil ik nog dit meegeven: het eindresultaat heeft de consistentie van een soort dikke stopverf. Een extreem dikke-lijmachtige substantie die met elke toevoeging van ei dikker en moeilijker hanteerbaar wordt. Probeer maar eens. We zullen zien wie dán nog laatdunkend zucht.

Soit.

Na de intense fitnessoefening stond mij nog een grotere uitdaging te wachten. U moet weten dat De Spuitzak en ik geen al te beste relatie hebben. Ondanks vele eerdere pogingen blijk ik er namelijk maar niet in te slagen een sierlijk torentje te produceren. Ofwel zet ik te veel kracht en lanceer ik het spuitstuk prompt tegen de tegenoverliggende muur. Ofwel spuit de vulling er langs alle kanten uit (behalve dan uit het daarvoor bestemde spuitstuk). Ook deze keer vormde hierop geen uitzondering. Na enkele Godslasterende vloeken besloot ik dan maar gewoon een eetlepel te nemen en een paar kwakjes deeg op het bakmatje te gooien. Bovenstaand resultaat laat zien dat dit ook werkt.

Het soezendeeg gaat vervolgens in een voorverwarmde oven op 180° gedurende 20 minuten (een beetje afhankelijk van de grootte). Het is de bedoeling dat de soezen mooi omhoog komen en goudbruin kleuren.

Ik heb mijn soezen een dag op voorhand gemaakt en ze na het bakken bewaard in een goed afgesloten tupperware (zie later voor tips rond opnieuw opwarmen).

De eerlijkheid gebiedt me dat mijn eerste baksels beter gelukt waren dan de tweede. Om de één of andere mysterieuze reden rees de tweede lading niet zo goed en zakten ze, eens ze uit de oven kwamen, als torentjes op drijfzand in elkaar. Nu, eens ik ze opvulde, bolden ze wel min of meer weer op maar echt perfect kon je het toch niet meer noemen.

Een snelle zoektocht op het wereldwijde web leerde mij dat dit fenomeen verschillende oorzaken kon hebben:
1. ofwel is het deeg niet luchtig genoeg geroerd (dus echt goed mengen na iedere ei-toevoeging)
2. ofwel is het temperatuurverschil tussen oven en buitenlucht te groot. Dit kan je blijkbaar vermijden door de soesjes na hun baktijd nog even in een op een kier geopende oven te laten rusten (10 minuutjes) alvorens ze uit te halen. Ook moet je onmiddellijk na hun baktijd een klein gaatje in de soezen prikken om zo de warme lucht eruit te laten ontsnappen.

Behalve dat is soezen bakken echt een fluitje van een cent hoor...

Misschien wel nog even meegeven waarom u zich in godsnaam zou wagen aan een dergelijke masochistische praktijk:

 
 
I rest my case.

De vulling:

Schraap het vanillemerg uit in de melk en laat een nachtje trekken.(*) Klop de volgende dag de eierdooiers met de suiker en het puddingpoeder los in wat melk (ongeveer de inhoud van een koffietas). Warm de rest van de melk op tot tegen het kookpunt. Schep wat van de warme melk (een halve pollepel) uit op de pudding-melk en roer goed door elkaar. Gooi nu dat puddingmengsel bij de warme melk en roer tot je vanillepudding krijgt. Dat gaat verbazend snel.
Klop de room op in zachte pieken (niet helemaal stijf). En vouw de room onder de pudding. Zet weg tot gebruik.

De topping:

Smelt de room met de chocolade op een zacht vuurtje.


Nu heb je alle onderdelen en rest ons enkel nog de Kwestie Der Samenstelling. Stel dat je de soesjes een dag op voorhand hebt gemaakt, zul je misschien merken dat ze wat platjes en ingezakt in de tupperware dozen zitten. Dat euvel verhelp je makkelijk door je oven voor te verwarmen op 180°, de soesjes met een patisseriepenseeltje te bestrijken met wat water en de koddigaards een minuutje of zeven op te warmen.

Neem dan je spuitzak (bastard), vul deze met de vanilleroom en spuit in het eerder gemaakte gaatje de room tot het soesje opbolt van zoete verzadiging. (klinkt zowel lekker als ongelofelijk vulgair hé?)

Smelt intussen de chocolade. Maar let natuurlijk wel op dat de chocolade niet aanbrandt. Een bain marie is de ideale werkwijze maar toch zo'n godhemels werk hé. Pot op vuur, water erin, water aan de kook brengen, kleine pot er boven hangen, daarin ingrediënten. Marie had duidelijk meer energie dan ik.

Nu bent u nog enkele seconden verwijderd van een hemelse smaakervaring. Dompel de soesjes in de chocoladesaus (of kwak een lepel saus over het soesje) en dien op.

Ik zweer het, we zijn vier dagen later en ik ben aan het kwijlen boven mijn toetsenbord alleen maar bij de herinnering eraan.

Ik persoonlijk vond de combinatie: warm soesje, koude room en lopende chocolade een topcombo maar mijn zus gaf er de voorkeur aan de soesjes te laten opstijven in de koelkast zodat de chocolade een soort van krokante korst vormt. Elk zijn meug zeg ik altijd.

(*) dat nachtje laten trekken van een vanillestok in melk is volledig optioneel. Maar ik dacht; als ik me dan toch waag aan zo'n experiment, dan doe ik het meteen ook goéd (en ik had toevallig niets te doen zaterdag en verveelde me een beetje)

Enjoy!

23 januari 2013

Kale omelet

Het is heel populair om de dag van vandaag luidkeels te verkondigen dat je het 'druk druk druk' hebt. Wanneer iemand dergelijke klacht ten aanzien van mij uit, dan bekruipen me vage schuldgevoelens. Ik heb daar namelijk niet echt last van. Mijn leven tsjokt meestal gezapig voort en het gevoel van hot naar her te moeten rennen, is mij niet erg bekend.

Mogelijks is dat te wijten aan een ongelofelijk organisatietalent van mijnentwege. Maar waarschijnlijker is dat ik gewoon niet zo'n boeiend, veelzijdig leven heb.

Tot nu toe. Want de laatste tijd is het écht druk. Er zijn vrouwenweekendjes waarop mijn aanwezigheid gewenst is, uitstapjes naar Brussel (alwaar ik ontmaagd werd op het vlak van 'papsaus'), sportmomenten waarbij gestreefd wordt naar het behoud van een strak, athletisch lichaam, huishoudelijke taken en natuurlijk werk.
Vandaar dat de frequentie van mijn blogposts de laatste tijd wat de wensen overliet. Waarvoor dan ook mijn diepste, nederigste excuses aan jullie, schare trouwe lezers.

Maar let's talk food. Uitgebreide research stelde me op de hoogte van weer een nieuwe trend in het voedsellandschap. 'Huge' in Amerika dus kwestie van tijd voor wij er ook massaal voor vallen. Ik heb het over..... kool. Jep. Die groene bollen die de Vlaanders van tijd tot tijd in een heerlijke odeur hullen en die een weldadige werking schijnen te hebben op je darmstelsel.

We kennen natuurlijk allemaal bloemkool, rode kool en savooi. Maar het kan nog net dat tikkeltje retro'er want ik presenteer u: Boerenkool. 'Kale' in het Engels en wanneer je dit intypt in google, volgt een stroom aan recepten (mbp: 20 700 000 in 0.44 seconden) gaande van een klassieke salade tot 'kale and roasted coconut pie'.
Boerenkool of 'kale' dus, zou weer één van die ultrahippe superfoods zijn (vlak voor 'chiazaad' in het eet-je-zelf-kankervrij-alfabet). Deze kool zit naar't schijnt vol ijzer, calcium en vitamines. De smaak valt te omschrijven als 'bitter' (maar niet zo bitter als witloof) en 'aards' (maar niet zoals rode biet).
Als je het bittere wat wil vermijden, zou het naar het schijnt helpen om de koolbladeren kort te blancheren.

Ik heb dat niet gedaan want ik hou wel van een bittertje op zijn tijd... ok, ik ben gewoon lui.

Wat het recept betreft: komende van een land waar men dodelijke hamburgers produceert, sta ik als oerdegelijke West-Vlaamse (op een sokkel, haha) ietwat sceptisch ten aanzien van hun culinaire waaier. De combo 'kool+kokosnoot' liet ik dan ook wijselijk aan me voorbij gaan en ik ging voluit voor: een 'kale' omelet.

De hoofdtonen in deze ontroerende compositie:


- een handvol boerenkool
- 3 biologische eitjes
- een handvol champignons (hier: oesterzwammen)
- een halve gesnipperde rode ui
- een lente uitje
- wat verse peterselie

Sauteer de boerenkool in een pan met wat olie en knoflook. Doe hetzelfde met de champignons. Zet opzij. Kluts de eieren en kruid af met peper en zout. Bak de beide uien aan in wat boter. Giet de eieren erbij. Voor een ideale omelet laat je het vochtge ei bovenaan in de pan steeds onder de gebakken randjes lopen zodat je omelet nooit aanbakt. Strooi de peterselie erover. Strooi de boerenkool en de champignons losjes over het ei en rol op tot een mooie omelet.

Tot zover de theorie. Want als je er je kool en champignons bij doet, zul je merken dat het met drie kleien eitjes (in een te grote pan) minder handig is om zo'n mooie pannenkoek te behouden. Daarbij opgeteld dat geduld niet mijn mooiste deugd is, heb ik er dan maar een roerei van gemaakt.
Smaken deed het evenzeer.



Met wat koelkastrestjes extra (aka: kerstomaatjes, feta van de Turk in de Zwevegemstraat en een yoghurtdressing met citroen), maakte ik een lunchsalade voor deze middag.


Bon appétit, mes amis.

11 januari 2013

Skinny Love

Eerlijk: ik ben geen fan van januari. Ook niet van februari wat dat betreft. Ik zou er niets op tegen hebben mocht men beslissen bovengenoemde maanden te schrappen zodat we recht vanuit oudejaarsavond de lente kunnen instappen. Er gebeurt ook zo weinig opwindends. Ok, een paar post-nieuwjaarsfeestjes. En een occasionele verjaardag. Leuk. Maar behalve dat?

Een schier eindeloze periode tot we weer de nostalgische kleurenpracht van de eerste bloesems kunnen waarnemen, tot we plots beseffen dat we niet meer automatisch rillen wanneer een briesje ons beroert, tot het opeens niet al te zot meer lijkt om ZONDER jas naar het werk te fietsen en tot de eerste verbrande houtskoolgeuren onze neus bereiken.

Dit gezegd zijnde, onder het motto: 'stel je zelf eens een goed voornemen' heb ik mezelf voorgenomen niet meer te zagen.
Correctie.
Minder te zagen.
Correctie
Minder te zagen over dingen die waarschijnlijk toch niet zo snel zullen veranderen. Zoals daar zijn maanden die zomaar uit het jaar verdwijnen

Dus kijk ik met opgeheven hoofd vooruit naar alle leuke dingen die 2013 wél in petto heeft:
Zo ben ik er praktisch zeker van dat ik dit jaar euromillions zal winnen. Ik ben er nu toch al een jaar of drie op aan het wachten en het zou wel van een erg sadistisch universum getuigen wil het nu stilletjesaan niet gaan gebeuren.
Verder voorzie ik in afwachting van die heugelijke gebeurtenis nog enkele leuke uitstapjes in binnen-en buitenland. Hoop ik hier en daar een festivalletje mee te pikken. Staan er massa's veel gezellige momenten met vrienden en familie op de planning. Zal er zeker ruimte zijn voor goede gesprekken bij een knisperend haardvuur, romantisch rollebollen door een pittoresk sneeuwlandschap met mijn geliefde, lange wandelingen in de natuur en daarna met glinsterende ogen en blozende wangen aan het streekbier gaan, enzovoort.
Ben zeker dat Hallmark me de komende maanden nog wel wat inspiratie zal verschaffen.

In september staat alvast met stip in de agenda genoteerd: het huwelijk van mijn zusje. Gezien mijn reeds gehuwde status, vraagt ze me zo af en toe wel eens om raad maar ik vermoed dat dat meer voor de show is. Immers, wanneer je in het woordenboek 'controlefreak' opzoekt, staat haar foto ernaast.
Haar aanstaande huwelijk brengt bij mij natuurlijk een scala aan fantastische herinneringen naar boven. Zo beleefde ik, net zoals 99% van alle bruidjes, de geneugten van een crashdieet. Good times!! Zero koolhydraten. Geen druppel alcohol. Geen korreltje suiker. En geen sprankeltje plezier in aanloop naar de Blijde Dag.

Wat wél helemaal te gek was, was het feit dat ik voor het eerst in mijn leven zonder probleem in een maatje 36 gleed. En hoewel ik gedurende de maanden van mijn verloving getergd werd door dromen over sappige brownies, borden vol dampende, romige pasta en karaffen gevuld met streekbier en wijn, bleek ik na de Grote Dag dat strakke figuurtje toch zomaar af te kunnen staan. 

En zo, beste mensen, zijn we aanbeland bij een bijzonder populair dilemma voor vele dames:
Gaan we volop voor al de lekkere dingen die de wereld ons te bieden heeft? (en met lekker bedoel ik hier niét een sappige mango of een blozende peche. We're talking hardcore business: snoep! taart! pasta! room! boter! wijn! vet!!!!!!)
Of bezwijken we onder de constante druk om strak en slank en mooi te zijn. Of je nu een leger kinderen hebt gebaard of 7 dagen op 7 werkt én tegelijkertijd een huishouden runt, maakt niet uit  fit, gezond en stralend moet en zal je er op elk uur van de dag uitzien!!
Wie bedénkt in godsnaam nu zoiets?? Is het echt Hollywood? Of maken wij onszelf zo zot?

Af en toe fantaseer ik dat ik zo'n vrouw ben. Je weet wel. Met rondingen. Zo'n échte voluptueuze Rubensvrouw die zich supergoed in haar vel voelt en die er haar hand niet voor omdraait om een halve koe naar binnen te strouwen. Geen faker als Monica Belluci. De schijnheilige trut.

Maar zo'n vrouw ben ik dus niet. Jammergenoeg spiegel ik me maar al te vaak aan het huidige schoonheidsideaal en maak ik een vreugdesprongetje wanneer 'De Magere Broek' nog steeds past.

Het dilemma zit het er nu in dat ik toch oh zo graag eet. Zo zijn mijn mooiste herinneringen bijna altijd gelinkt aan aan iets culinair en wanneer ik een nieuwe delicatessenwinkel binnen stap, begin ik te stralen als een Amerikaanse kerstboom.
Goed. Wanneer geconfronteerd met dergelijke tegenstrijdigheden, kan men niet anders dan compromissen sluiten. En dat kiezen verliezen betekent, dat weet iedereen.

Dus: ervan uitgaande dat jullie allemaal intelligente vrouwen zijn en wel weten dat er niet zoiets bestaat als een dieet waarbij een nieuw soort revolutionaire chocolade maakt dat je 20 kilo afvalt in 5 dagen, denk ik dat jullie klaar zijn voor de kille, harde en onwrikbare waarheid:

Slanker worden= afzien. Slank blijven= anders leven.

Dus hoe doe ik het nu? The oldfashioned way. Veel sporten (lopen), gezond eten (voornamelijk vegetarisch tijdens de week) beperkt bier/wijn drinken ( immers bier= bierbuik) en slechts sporadisch eens genieten van een pasta'tje of brood.
In ruil voor al die inspanningen tijdens de week, geniet ik op zaterdag en op zon- en feestdagen wel voor de volle 100% van alle lekkere hapjes en drankjes die mijn pad kruisen.

Een dergelijke manier van leven vergt absoluut wat aanpassingsvermogen maar alles went.
Daarnaast zijn de voordelen die een dergelijke levensstijl je biedt, ook niet min. De 'vegetarische' aanpak dwong me bijvoorbeeld om heel creatief te zijn (want ik leef echt niet op vijf blaadjes sla en een tomaat per dag hoor). Mede dankzij Ottolenghi heb ik het afgelopen jaar ontdekt hoe ik met bijna alleen maar groenten ongelofelijk lekker kan koken én heb ik een gezondsheidstoestand om u tegen te zeggen (de laatste bloedresultaten kwamen met felicitaties van de jury terug van het labo).
Oh ja, en je krijgt er ook een athletisch lichaam van waar de Griekse goden je om zullen benijden (of zoiets toch)

Misschien klink ik nu wel een beetje fanatiek maar geen paniek. Ik wil jullie niet bekeren hoor. Bovenstaande aanpak werkt voor mij. Doe er vooral zelf mee wat je wil.

Dit gezegd zijnde wil ik jullie onderstaande gezondheidsbommetjes niet onthouden. Ze zijn mijn 'flans eens snel een lunch dingetje' in elkaar en ideaal dus om over de middag op het werk te verorberen. Gemeenschappelijke kenmerken:

Elk van de drie is:

- extreem gezond
- koolhydraatarm
- vrij van schadelijke vetten
- geschikt voor deze tijd van het jaar
- heel erg lekker

Als eerste stel ik u graag voor aan dit bloemkoolsoepje met philadelphia (light). Eenvoudig te maken en hartverwarmend op een koude winterdag.




Ten tweede Sheherazades' flavours: kleurrijk, crunchy en pittig.





En als laatste dit romige avocadoslaatje.



De bloemkoolsoep:

- 1 kleine bloemkool
- wit van 1 prei
- 1 ui (of 3 sjalotjes)
- groentenbouillon (zijnde: water + blokje)
- 2 el philadelphia met fijne kruiden (light)

Verdeel de bloemkool in roosjes en hou ongeveer 1/3 apart. Stoof de ui aan in wat boter. Snij de prei in grote stukken en gooi samen met 2/3 vd bloemkoolroosjes in de pot. Laat wat aanstoven en overgiet na een minuutje of vijf met de bouillon. Als alle groenten gaar zijn, mix alles glad en kruid je bij waar nodig met peper en zout. Voeg dan de philadelphia toe en doe de smaaktest (meer of minder).
Tenslotte gooi de resterende bloemkool in de warme soep en laat je die op een zacht vuurtje even doorpruttelen tot de roosjes beetgaar zijn.


De wortelsalade (voor 1 ruime portie)

- 4 wortelen, vers gerapst (smaakt echt veel sappiger dan de smaakloze sliertjes uit een zakje)
- een handjevol rozijnen (optioneel/ kan vervangen worden door bijvoorbeeld fijn gesneden dadels)
- 1 tl harissa (mag meer of minder zijn naargelang je tolerantie voor pikant)
- 1 pijpajuintje fijn gesnipperd
- 1 blik kikkererwten
- een handvol verse peterselie of koriander
- olijfolie/ appelazijn/ mosterd

Begin met de kikkererwten. Verwarm je over voor op 200° op grillstand. Giet de kikkererwten af en schik ze in een ovenschaal. Kruid af met wat kaneel, peper, zout, komijn, piment,... (wat je lekker vindt. bedoeling is dat je ze smaak geeft). Plaats de ovenschotel vervolgens onder de grill en rooster de kikkererwten tot ze krokant zijn. (dit vereist dat je de schotel af en toe eens 'opschudt'. Het hele proces zal
ongeveer een halfuurtje in beslag nemen)
Rasp intussen de wortels en meng er de rozijnen en de harissa onder. Snipper je verse kruiden fijn en meng ook deze onder de salade.
Maak een vinaigrette van mosterd, olie en appelazijn.
Wanneer de kikkererwten klaar zijn, laat ze afkoelen en meng de helft ervan onder je salade. De andere helft kan dienen als een originele vervanger voor chips of nootjes bij de apero.
Mix je vinaigrette onder de salade en laat een uurtje (of een nachtje) trekken.

Ik had nog een restje gegrilde venkel en rauwe rode kool over en heb die er voor het gemak ook maar onder gedraaid. Je kan dus een beetje spelen hé met de ingrediënten. Bedoeling is dat je een soort zoet-pikant geheel krijgt.

Avocadosalade

- 1 avocado
- 1 scharrelei
- een hand of twee/drie gemengde salade
- een blik artisjokharten
- een beetje verse peterselie
- een yoghurtvinaigrette (te kopen of zelf te maken)

Kook het ei tot het niet zacht maar ook nog niet helemaal hard is. Ik doe dat door een pannetje water op te zetten (altijd een goed begin als je een ei wil koken) en daar direct het ei in te leggen. Vervolgens breng je het water aan de kook en eens het kookt, zet je het vuur af. Dan laat je het ei nog een 5-tal minuten (afhankelijk van de grootte) in datzelfde water staan vooraleer je het laat 'schrikken' onder koud water.

Gooi de salade in een bak. Pel je avocado en snij deze in partjes. Pel het ei en snij eveneens in partjes.
Giet de artisjokharten af en laat uitlekken. Snipper de peterselie fijn. Meng alles onder elkaar. Kruid af met peper en zout en besprenkel vlak voor de aanval met een geutje yoghurtvinaigrette.

Wat de artisjokharten betreft: Ik eet héél graag gemarineerde artisjokharten maar zoals je misschien zelf al gemerkt hebt, kosten die dingen in de supermarkt een been. Je kan het dus ook zelf doen. Neem een blik artisjokharten en gooi de inhoud ervan in een tupperwarepotje. Giet daar olijfiolie over en voeg twee teentjes look toe samen met wat andere kruiden (peterselie bijvoorbeeld), een paar peperbolletjes en een halve citroen in schijfjes gesneden.  Laat trekken (op zijn minst een halve dag). Et voila: gemarineerde artisjokken voor een prikje.



4 januari 2013

Zeg het met Bloemkool (of een boek)

Misschien herinnert u zich één van mijn vorige posts over 'trends'. Ik heb er nog één waar iedere foodblog-lover wel over gehoord zal hebben, namelijk: het produceren van kookboeken eens je als foodblogveteraan je strepen hebt verdiend.

Een non evidence-based, persoonlijke studie leidde mij tot het trekken van volgende besluiten. Als foodblogger kan je pas met fatsoen en zonder schaamrood op de wangen met een boek op de proppen komen wanneer:
- je blog ongelofelijk stijlvol en classy oogt (gezellig maar tegelijkertijd cool; flitsend maar tegelijkertijd easy on the eye).
- je over het taent beschikt om je voedsel op een Helmut Newton achtige manier te fotograferen.
- je spitsvondig en met kennis van zaken over koken, eten en andere voedselgerelateerde onderwerpen kan schrijven
- je ongeveer 100 000 000 ingrediënten uit het hoofd kan opnoemen én de juiste toepassing ervan kent
- je tenminste één gerecht kan koken uit elk van de 195 landen die de wereld rijk is
- je er je hand niet voor omdraait om op één of ander 'event' tussen de 100 en de 1000 man kan voorzien van een moleculair uitziend hapje/drankje.

Dan en pas dan mag je beginnen denken aan het uitgeven van je eigen kookboek.

Even naast mijn persoonlijke verwezelijkingen leggen:

- stijlvolle layout: mijn computerleraar op de middelbare school noemde me steevast 'dolle mina' en gaf mijn naam door aan het CLB als 'mogelijks beter op haar plaats in het bijzonder onderwijs'

- foto's:


















tjah...

- spitsvondig en met kennis van zaken: hangt er een beetje van af. Als een onderwerp zich leent tot een sarcastische klaagzang, dan ja, kan ik best spitsvondig uit de hoek komen

- ingrediëntenkennis: ik kan u vol trots bekennen dat ik vandaag een soort wormen in de fruithandel zag liggen, naast de patatten en ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan zeggen dat het géén wormen waren. (wel 'crosne', gezien op deze blog). Ha!

- wat de wereldgerechten betreft: net ingetypt in google: 'hoeveel landen zijn er op de wereld'.

- koken op events: wanneer ik een etentje organiseer, beperkt het aantal aanwezigen zich meestal tot 4 man, sta ik om 6 uur 's morgens op omdat ik van de stress niet meer kan slapen en schreeuw ik de komende 12 uur non-stop tegen mijn arme wederhelft dat hij 'verd**me zijn bakkes moet houden want dat ik bézig ben!' (om dan om 19h geheel zen te deur te openen voor mijn gasten en nippend van een glaasje bubbels te beweren dat ik 'helemaal geen moeite heb gedaan hoor')

We kunnen dus wel stellen dat ik er nog nét niet ben.

Maar who cares want Tadaaaaaaaaaaaaaa:



Jep, mijn eigen kookboek.


Ok, vooraleer u mij beticht van grootheidswaanzin, misschien een kleine nuance.

De overgang van het nieuwe jaar vieren wij in intieme vriendenkring. De feestelijke avond centreert zich rond gezellig tafelen, bijpraten, cadeautjes uitwisselen en comazuipen. Voor wie je een cadeautje moet kopen, hangt af van het naampje dat je een maand daarvoor hebt getrokken. Het is de bedoeling dat je dan in het grootste geheim en op slinkse wijze nagaat met wat je 'jouw' persoon die avond gelukkig kan maken.

Concreet vertaalt zich dit meestal in de volgende sms: Zeg, Stef, Mathias hier hé. Ik moet van iemand die anoniem wenst te blijven, vragen wat je graag wil voor oudejaarsavond. 

Dit jaar werden mij dergelijke echter subtiliteiten bespaard en ik begon me stilletjes voor te bereiden op 'Een Mandje Brol van den Action'.
Niets was minder waar. Mathias had  geen bericht gestuurd maar was vlijtig aan de slag gegaan om mijn (bijna één jaar oude) blog in boekvorm te gieten.

Nu ben ik er niet echt de mens voor om te huilen van geluk (de laatste traantjes dateren van die keer dat ik in één uur drie keer op mijn wang beet).
Nee, wanneer ik heel blij ben, lach ik, word ik rood en begint ik vervolgens uit pure emotie te zweten als een otter. Ontdaan van elk spoortje elegantie nam ik aldus op 31 december één van de leukste en origineelste cadeautjes OOIT in ontvangst.


Let's celebrate!! Met taart!!!!!



Wel geen gewone taart want ik vermoed dat u, net zoals ik, volgevreten van de laatste periode snakt naar wat gezonde en lichte voeding? Nee, vette pech dan. Want hier komt een nieuwe Ode aan Ottolenghi onder de vorm van 's mans 'Bloemkooltaart'.

Wat hebben we nodig?

- 1 bloemkool
- 1 rode ajuin
- een lepel of 3 olijfolie
- 10 eieren (ok, ok, ik weet het, een gigantische hoeveelheid maar van deze taart kun je ook wel een aantal monden voeden hoor. Gedurende een aantal dagen zelfs)
- 180 gram bloem
- 1 tl bakpoeder
- 1 tl bicarbonaat
- 4 el ricotta
- 100 gram geraspte parmezaan
- kuiden: 1 tl fijngehakte rozemarijn, een handvol basilicum, 1 tl kurkuma, peper en zout
- 2 el sesamzaadjes (ik gebruikte een zwart-wit mengeling. Gewoon omdat ik dat leuk vind)

Verwarm je oven voor op 180°.

Beboter een springvorm en 'plak' de sesamzaadjes tegen de rand. Dat doe je door de zaadjes tegen de rand van je vorm te 'gooien' en een beetje te schudden met je vorm tot de hele rand bedekt is (klinkt moeilijker dan het is). Beboter en bebloem vervolgens de bodem van je springvorm. Zet aan de kant.

Verdeel je bloemkool in roosjes. Nu kan je twee kanten op: Of je kookt de roosjes beetgaar in wat gezouten water. Of je weet zoals ik geen blijf met al je vrije tijd en besluit om 'puur voor de fun' eens je bloemkool te roosteren. In het laatste geval kap je de roosjes in een ovenschotel, besprenkel je ze me olijfolie en plaats je ze in een voorverwarmde oven op 200° gedurende een halfuurtje. Gebruik het programma waarbij je boven-onderverwarming hebt in combinatie met grill. Aan te raden is de bloemkool af en toe eens 'op te schudden' want anders wordt de bovenkant zwart en blijft de onderkant gewoon rauw en wit.

Het deeg dan.
Snij een paar decoratieve ringetjes van je rode ajuin en hak de rest fijn. Verwarm de olijfolie en fruit daarin zachtjes de ui en de rozemarijn. Eens afgekoeld, klop je dit, samen met de basilicum, onder je eieren.
We zijn er bijna.
Meng bakpoeder, bicarbonaat, bloem, zout en kurkuma in een kom. Voeg de parmezaan toe en kruid royaal af met peper. Meng er vervolgens het eiermengsel en de ricotta onder. Klop tot je geen klonten meer ziet.
roer nu voorzichtig de bloemkoolroosjes onder het deeg en giet het mengsel in de springvorm. Schik er tenslotte op een esthetisch verantwoorde wijze je uienringen op en bak af gedurende 45 minuten.

Ik heb de taart warm geserveerd maar koud de dag erna was hij ook heel leker.

Heil Otto!
(of is het écht vréselijk fout om zoiets tegen een jood te zeggen?)