5 november 2013

Over appeltaart en andere antidepressiva

Zelfkennis is naar't schijnt het begin van alle wijsheid. Dus voel ik me niet te beroerd om toe te geven dat ik soms een beetje van een klager kan zijn. Je weet wel, zo iemand voor wie het glas eerder half leeg dan half vol is(*)
Sommige mensen storen zich daaraan en dus probeer ik oprécht het leven van een zonniger kant te zien. Alleen is dat een beetje moeilijk wanneer het al 20 uur aan een stuk aan het strontregenen is.
Let op, ik ben niet altijd een zwartkijker geweest. Eens was ik dom, naïef en 10 jaar oud en toen kon ik zeker wel de romantiek van de seizoenen in zien.

De herfst was in mijn beleving een aaneenschakeling van prachtige, gouden dagen waarin de blaadjes dansend rond mijn dikke hoofd naar beneden dwarrelden. Rond me heen geurden vochtige bossen dierlijk naar mos, humus en wel ja, bloed van bambi's en hun moeders waarschijnlijk aangezien het jachtseizoen volop bezig is. Er waren lange, zondagse herfstwandelingen die een roze blos op je wangen toverden en je ogen deden glanzen. Daarna was er sprake van knappende haardvuren alwaar in flanellen pyjama's warme chocomelk werd gedronken.

En dan de winter! Oh boy! Als er één seizoen is waar Hallmark een patent op heeft, is het wel die! Spontaan verschijnen voor mijn geestesoog een helderblauwe hemel waarin een schitterende, laaghangende zon zijn  stralen werpt over een wit winterwonderland aldus miljarden sterretjes in de fonkelende sneeuw toverend. Na dagen vol sneeuwbalgevechten en sleetochten was het thuis komen in de geur van sinaasappels en kruidnagel, stond op het aanrecht een dampend appelgebak te prijken en pruttelde op het vuur een hartverwarmend stoofpotje.
Verder waren er spannende avonden waarop de schoen gezet werd en het geluid van hoopvol zingende kinderstemmetjes weerklonk onder een sikkelvormig maantje. En het hield maar niet op want daarop volgde een familiezoektocht naar de grootste, mooiste, dikste en heerlijk geurendste dennenboom. Eens deze baadde in het licht van (compleet smakeloze roze-rode-groene-gele-oranje- kerstlichtjes) werd rond zijn stam een toren aan cadeautjes gebouwd die stuk voor stuk in zich de belofte droegen van vele toekomstige uren pret en plezier.

Vervolgens word je groot, vallen de schellen van je ogen en zie je de wereld zoals ze écht is.

Neem nu die zogezegde herfst. Ik weet niet hoe het bij jullie zit maar mijn tuin is op zijn best een stadsparkje met grootheidswaanzin. Je kan er in gaan wandelen maar tenzij je bereid bent om een stuk of vijftig keer van voor naar achter en terug te lopen, zal je er niet snel glanzende ogen en rode wangen van krijgen. Een bos is in een straal van 20 kilometer niet te bespeuren en dan nog, heb ik als actief aan de economie bijdragende mens op zondagen wel betere dingen te doen dan te gaan rondhossen zonder schijnbaar doel. Het huis kuisen bijvoorbeeld. Immers, als volwassene zit je leven tjokvol boeiende en intellectueel uitdagende bezigheden.
Evenmin besef je als kind dat je notie van 'tijd' ongeveer even goed is als die van de gemiddelde alzheimerpatiënt. De periode 'van het vallende blad' duurt in je onderontwikkelde kinderhoofdje een eeuw terwijl het in werkelijkheid in een vingerknip voorbij is. Het ene moment verbaas je je (in een zeldzaam optimistisch moment) over de gele, rode, bruine en paarse blaadjes die vrolijk rond dwarrelen. Bam! Het volgende moment word je, samen met die vrolijke kleurtjes van je fiets/stam geblazen door een rukwind aan zo'n 100 per uur en is het uit met de pret.
WANT -en dat zeggen ze er OOK niet bij- veel zon komt er na september niet meer aan te pas. Wat je wél kan krijgen is 150 liter water per dag en bijhorende rukwinden. Ook interessant aan die laatste is dat ze nogal wispelturig zijn dus als je je 's morgens aan een duizelingwekkende snelheid van 5km/uur naar je werk fietst en je je troost met gedachte dat de terugkeer dan op zijn minst wel vlot zal lopen, wel dan ben je gewoon dwaas want veel kans dat die noordoostenwind zomaar opeens een zuidwester is geworden.
Indian summer, mijn gat.

Maar breek me vooral de bék niet open over de winter! Sneeuw, ze mogen er voor mijn part in stikken want vorig jaar heb ik er genoeg gezien voor de rest van mijn leven. In een periode van januari tot pakweg april kende ik zo'n 5 bijna-dood-ervaringen per dag. Probeer eens met je fiets van Wevelgem naar Kortrijk te fietsen in 30 centimeter bruine drek. Want veel wit schiet er van dat 'winter-wonderland' niet over hoor na 30 000 kilo strooizout. Helemaal te gék zijn ook die geniepige bandensporen in de sneeuw waarvan je aanvankelijk denkt: Aha! Een PAD! Laat ik daar even in gaan rijden. Maar dan blijkt dat pad gewoon 60 kilo geperste sneeuw waar de nachtvorst nog eens is overgegaan dus begeef je je, met je slaapdronken kop, op een soort van zwarte schaatspiste. Slapstick op zijn best noemen ze zoiets.
Verder is er zo'n 2 uur per dag licht en als je denkt dat daar veel zon aan te pas komt, think again. 'Licht' is gedurende de komende maanden gewoon één tint grijs. En om het helemaal af te maken is er ook het chronische 'ik-heb-geen-gevoel-meer-in-alle-uiteinden-van-mijn-lichaam-gevoel'.

Ik persoonlijk zou denken dat er genoeg redenen zijn om de komende maanden niet al huppelend tegemoet te treden maar goed, ik had beloofd mezelf een positieve ingesteldheid aan te meten. Hier gaan we:

In de herfst zijn er veel lekkere appels.
....
Wat een feest.

Ok, ok, sarcastisch zijn is leuk maar je moet weten wanneer te stoppen. En dat is wanneer we bij het onderwerp 'herfstvoedsel' komen. Want als er één iets is wat mijn aanleg voor seizoensdepressie ietwat kan dempen, dan zijn het wel boschampignons, truffels, butternutpompoenen, pastinaken en Bambi en zijn mama.
En ja, het duurt nog eeuwen voor we weer mogen genieten van een aardbei die de naam waard is maar een appeltje af en toe is ook niet mis. En toevallig biedt dit seizoen de lekkerste appels. Wanneer je er dan nog volgende werkelijk overheerlijke appeltaart mee maakt, dan regresseer ik heel even weer naar de tienjarige dikbol die ik eens was en denk ik dat het allemaal best wel meevalt.

Onderstaand recept vergt enige inspanning maar geloof me, u bent het waard.

Voor het deeg:

- 350 gram patisseriebloem
- 15 gram suiker
- 5 gram maldon (of gewoon zout)
- 225 gram KOUDE boter in blokjes

--> Meng alles onder elkaar tot een homogeen deeg. Verdeel dat deeg in twee gelijke helften. Wikkel beide deegballen in folie en plaats gedurende minimum een uur (liefst twee) in de koelkast. Het is belangrijk dat je deeg koud genoeg is zodat je het straks makkelijk kan uitrollen.
Tip: je kan je deeg de dag op voorhand maken en 's morgens de rest van de taart afwerken. Of je kan zelfs je deeg een maand op voorhand maken en het invriezen en laten ontdooien wanneer je er klaar voor bent. Indien je iets hebt van, geef mijn portie deeg maken maar aan fikkie, dan kan je natuurlijk ook twee cirkels zanddeeg van Herta gaan kopen en daar mee aan de slag gaan. Zoveel mogelijkheden! Zo weinig tijd!

Voor de confituur.

Noot: inderdaad, mensen, ik ben zo iemand die zelf confituur maakt en dan nog het gore lef heeft om die in zelf gemaakte taarten te verwerken. Je hoeft dat allemaal niet te doen hoor maar ik persoonlijk vind mezelf helemaal te gek wanneer ik een taart maak die volledig uit eigen gemaakte ingrediënten bestaat. Elk zijn fetisj zegt mijn oma altijd.

Nuja, ik nu dus toevallig pruimenconfituur bij de hand en die heb ik erin gekwakt, gewoon omdat me dat wel funky leek.
Jullie mogen ook zelfgemaakte confituur gebruiken maar ik kan me perfect voorstellen dat een potje Materne goed genoeg is want die is naar't schijnt 'mmmmm zooooo lekker!' (Misschien ben ik de enige hoor maar veel effect heeft die reclame niet op mij, ze genereert namelijk spontane braakaanvallen).

Wat de keuze van confituur betreft: we maken een appeltaart dus denk ik dat je altijd goed zit met de confituurcombinatie van andere herfstvruchten (ergo: pruimen, peren) maar ga vooral eens wild hé, dat schijnt ook trending te zijn in deze tijd van het jaar.... (haha ha)

Voor de topping:

- appels (3 grote)
- een klontje boerenboter
- een beetje (vanille)suiker
- optioneel: vleugjes kaneel/nootmuskaat/gember
- sap van een halve citroen

Schil je appels, verwijder het klokhuis en snij ze in dobbelsteentjes. Meng er de suiker en het citroensap onder evenals de optionele kruidenmix. Zet aan de kant.

Voor de afwerking:

- een handvol hazelnoten (of walnoten/ of amandelen). Werp deze in de blender, pulse een paar keer en wees trots op uw zelfgemaakte notenpoeder.

De samenstelling:

Beboter en bebloem een springvorm met een doorsnede van 20 centimeter.
Neem de ene helft van het deeg (of het ene Herta-vel) en bekleed hiermee de bodem van de springvorm. Snij over-de-rand-hangend-deeg niét weg!
Besprenkel de bodem van je deeg met een beetje van het notenpoeder.
Lepel vervolgens het (kleine) potje confituur over het notenpoeder en zorg dat de hele bodem bestreken is.
Daarna bedek je de confituurlaag met de appelblokjes.
Laatste stap: Neem je tweede helft deeg en rol dit uit (of sla dit over en neem je tweede vel herta-zanddeeg).

Nu zijn er twee opties: of je gaat voor de retrockonfituurtaartlook OF je gaat all americain.
In geval nummer 1 snij je de tweede lap deeg in stroken en creëer je zo, losjes uit de pols, een confituur-taart patroon. Tussen de ruitjes door, leg je op de appels spelenderwijs wat klontjes boter uit de 'toppinglijst). Bestrooi het geheel met een beetje vanillesuiker.

In geval 2 neem je het extra klontje boter uit en verkruimel je dit over de appels. Vervolgens drapeer je integraal deeglap 2 over de hele taart en maak je een kleine kruis-insnijding in het midden (je weet wel, even met de punt van je mes een kruisje tekenen in het deeg zodat de stoom kan ontsnappen).

Bijna klaar!

Nu alleen nog even je hele creatie in een voorverwarmde oven op 180° gedurende een uurtje en je kan genieten van een stukje huisgemaakte appeltaart waar je vriend en vijand mee zal verbazen. De taart is helemaal onweerstaanbaar wanneer je ze warm serveert met een bolletje vanille-ijs of een toefje (lees: kolenschep) slagroom.



* nog even over dat halfvolle-halflege glas: ik wil nu niet bepaald een lans breken voor zwartkijkerij maar een glas is toch altijd halfleeg??? Ik ga ervan uit dat eens vol moet geweest zijn en het feit dat het dat niet meer is, wil zeggen dat het leger is dan daarvoor. Ergo: het glas is half léég. Ik persoonlijk vind het jammer dat halfleeg zo'n negatieve connotatie heeft. Het is HALF leeg hé, niet HELEMAAL leeg. Halfvol klinkt in die zin volgens mij dan ook pessimistischer dan halfleeg want het glas is maar HALF vol in plaats van HELEMAAL vol. En dat is jammer. Behalve wanneer het gevuld is met pis. Vergeet dan alles wat ik hiervoor zei.